Lezing Jurjen de Bruijne over kerk zijn in tijden van polarisatie

 

Kerk-zijn in tijden van tweedeling – lezing gehouden op 5 oktober in de Nieuwendammerkerk
door:  Jurjen de Bruijne, pionier bij Hebron in de Spaarndammerbuurt,
ingekort en bewerkt voor publicatie op de site door Paula de Jong.

Op 5 oktober 2023 hield Jurjen de Bruijne,  buurtdominee in de Spaarndammerbuurt, een lezing in de Nieuwendammerkerk over het thema ‘Kerk zijn in tijden van polarisatie’. Een ingekorte versie van deze boeiende lezing is hieronder na te lezen.

Over Jurjen de Bruijne en Hebron:
Jurjen woont in een christelijke leefgemeenschap met vrouw en twee kinderen. Hij begon in 2015 in de Spaarndammerbuurt als pionier bij Hebron. Dit was toen nog een wijkgebouw van de Noorderkerk. Het geroezemoes in de wijk was: er zijn yuppen, die motten we niet. Jurjen deed namens de PKA onderzoek in de Houthavens. De vraag was: hoe bouwen we aan christelijke gemeenschappen in deze tijd van tweedeling?

Wat wordt bedoeld met tweedeling?
Joop den Uyl benoemt in de jaren ’80 dat er een tweedeling dreigt. Daarmee bedoelt hij dat er breuklijnen kunnen ontstaan in ons land wanneer er te grote verschillen ontstaan in:
a. Economische positie (rijk en arm); b. Cultuur (met name of je praktisch of theoretisch bent geschoold); en c. Sociaal (kansarm en kansrijk).
Stel je hierbij een clubsandwich voor: de bovenkant van de sandwich wordt gevormd door de gevestigde bovenlaag en de jonge kansrijken (samen ongeveer 27% van de totale bevolking). De werkende middengroep en de comfortabel gepensioneerden, vormen het beleg (samen ongeveer 44% van de bevolking). De onderkant van de sandwich zijn de groepen die in een ‘zorgelijke staat’ verkeren, met een verhoogd risico op armoede, schulden en eenzaamheid (samen ongeveer 29% van de bevolking). Als Nederland een clubsandwich is, dan is Amsterdam een tosti. Het grootste probleem waar Amsterdam mee te maken heeft, is het ‘wegsmelten’ van de middenklasse. Omdat de ongelijkheid in steden altijd al hoger is dan buiten de stad, is de kloof des te zichtbaarder. Op oorzaken van dit wegsmelten van de middenklasse, waaronder de wooncrisis, ga ik nu niet in. Wel op de effecten ervan, die in de wijk voelbaar zijn.

Wat voel je dan in de wijk?
Veel mensen maken graag praatjes en leren elkaar zo kennen, maken soms samen een plan, helpen elkaar. Dat heet: sociale netwerken bouwen. Knappe koppen hebben onderzocht dat mensen uit de bovenkant van de sandwich die sociale netwerken vooral via hun werk bouwen. Mensen uit de onderlaag van de sandwich bouwen die sociale netwerken vooral via hun buurt, met ontmoetingen in de supermarkt, op het plein, etc. Stel, dat mensen die hun netwerk vooral op hun werk bouwen komen wonen in buurten waar mensen hun netwerk vooral via hun buurt bouwen. Dan hoef je niet lang te wachten voor je dit verwijt hoort: ‘die nieuwelingen groeten ook nooit!’. En dan verandert het thuisgevoel in een wijk nogal.

Waar blijft de overheid?
Beleidsmakers zijn hard bezig om onderlinge verschillen niet te groot te laten worden. Want dat geeft onrust. Tegelijkertijd vinden mensen het ook fijn om in hun ‘bubbel’ te zitten, en elkaar met rust te laten. Leven en laten leven, hoor je dan.

Waar blijft de kerk?
Het probleem met leven en laten leven is dat je, bijbels gesproken, dan niet zover af bent van de chaos van ‘ieder deed wat goed is in zijn ogen’ en daarin zijn weduwen en wezen (de kansarmen van deze tijd) gauw slecht af. De missie van de kerk is, onder meer, de hoop op het koninkrijk van God levend houden door te leven alsof dat koninkrijk al onder ons is. De kerk is dan een oefenplek de kerk waar Gods’ goede nieuws een andere manier van samenleven biedt.

Tweedeling en het Evangelie:
Allereerst: de hierboven genoemde drie breuklijnen zijn al zichtbaar in de Bijbel – daar tegenin klinkt steeds de tegenstem van Gods goede nieuws.
a. economische positie: in veel verhalen is sprake van rijkdom, armoede, en grote ongelijkheid – met als tegenstem de aanklacht van de profeten en het visioen van één tafel waar rijk en arm samen zitten;
b. cultureel: er is sprake van verschillen zoals met de Samaritanen, de tot het jodendom bekeerden en ‘de heidenen’ – met als tegenstem dat het in het nieuwe testament heel vaak gaat over de vraag wie er onder welke voorwaarde bij het volk van God hoort.
c. sociaal (kansenongelijkheid): denk alleen al aan Israëls slavernij– en de traditie van de bijbel om heel persoonlijke verhalen van weduwen en wezen te vertellen en zo stem te geven aan de stemlozen, en de Heer die voortdurend oog lijkt te hebben voor de kansarmen: Leah, David, Hannah, Sara, Naomi & Ruth, Maria, en ga zo maar door.

Tweedeling en de kerk:
Als je leeft met het Bijbelse verhaal wordt je meegenomen in Gods missie in deze wereld: een tegenstem tegen tweedeling. Hoe kun je dat nu in de praktijk brengen?

Allereerst : Wees een kerk mét wie achtergesteld is. Paus Franscicus benadrukt steeds hoe het evangelie zijn voorkeur uitdrukt voor wie bij de onderste kant van de sandwich hoort, om even bij dat beeld te blijven. Ik denk dat er voor de kerk hier een uitdaging ligt; om niet te bang te zijn met het goede nieuws van Jezus aanwezig te zijn – niet alleen met daden van delen, maar ook met woorden waarmee een gemeenschap gevormd wordt.

Een voorbeeld: Hebron was ooit een wijkgemeente die haar deuren sloot, in de jaren ’60. In de jaren 80 en 90 werd begonnen met wat toen ‘missionair diaconaal’ werk heet. De gedachte erachter was al vrij snel: in een arme wijk als de Spaarndammerbuurt is meer nodig dan financiële en praktische hulp: ook de vorming van een nieuwe gemeenschap. Zo is er gestart met wat toen gemeentestichting heette. Dat was een groep van buurtbewoners die samen een gemeenschap vormde. Ze liet zich voeden door de weg van Jezus, maar met altijd open deuren. Inmiddels is deze gemeenschap een missionaire wijkgemeente geworden. Een derde van onze betrokkenen bij vieringen heeft nul kerkelijke achtergrond, en een klein deel dat onze vieringen bezoekt zal altijd zeggen dat ze atheist zijn. Wat mensen brengt bij Hebron is de ervaring thuis te zijn. En als ik mensen die zich laten dopen vragen naar wát ze dan als goed nieuws hebben ontdekt, dan komen ze vaak met woorden als: ik ervaar dat ik hier thuis ben, dat ik welkom ben. Het is misschien wel hoe omkering eruit kan zien: een hyperindivivuele maatschappij je laten raken door deel te worden van een gemeenschap. Hebron is onmiskenbaar een christelijke gemeenschap, maar niet van of voor christenen, maar met de buurt.

Ten tweede: de kerk is geen politiek beweging, maar een gemeenschap van God. Sam Wells, Anglicaans priester in London die veel met het thema bezig is – stelt dat het belangrijk is dat de kerk zich bewust is dat haar roeping niet is om tweedeling ‘op te lossen’. De eerste taak van de kerk is een gemeenschap te vormen waarin de kloof ‘er niet meer toe doet’. Zoals Petrus zegt tegen de verlamde man: geld heb ik niet, maar in Jezus naam sta op. Wat benadrukt dat deze man deel wordt van een nieuwe manier van leven, waarin zijn maatschappelijke rol – zijn ziekte – hem niet langer bepaald.

Een voorbeeld: bij Hebron zijn we in onze buurt een belangrijke partner van de lokale overheid. De neiging kan groot zijn om als kerk ‘in het gat te springen dat de overheid achterlaat’. Maar dan voer je ook de agenda van de overheid uit, en vergeet je soms het eigen verhaal waarvan je leeft. Dat verhaal is het verhaal van Christus. Zijn weg van radicale liefde en vergeving, zijn diepe verbondenheid met het lijden en het verlies in het leven – maar vooral zijn stem van nieuw leven en opstanding. Dit is ‘ons’ verhaal. We zijn verbonden aan Jezus, het kleurt ons, het vormt ons, en het is wat we uit te delen hebben.

Ten derde: de Apostel Paulus. Veel van zijn brieven lijken rechtstreeks voor vandaag geschreven te zijn. De vroeg-christelijke gemeente was één grote oefening om uiteenlopende mensen aan tafel te krijgen. Paulus blijft het maar herhalen, als hij schrijft aan de Korinthe: wij zijn één in Christus. En is het goed nieuws als er gemeenschappen zijn waar dit geoefend wordt.

Een voorbeeld: dit ervaar ik bij Hebron. Net als dat ik ervaar hoe vreselijk lastig het is. Wie veel krassen heeft opgelopen in het leven, komt in de kerk al snel in de rol van ‘vrager’ terecht. En wie in zijn of haar werk gewend is de leiding te nemen – komt in de kerk al snel in de rol van helper. Maar het evangelie schuurt daarmee. Sam Wells, opnieuw, vraagt: hoe doe je dat nou, kerk zijn met arm en rijk? Het begint eenvoudig, zegt Wells. Zet een rijke en een arme naast elkaar neer. En laat de arme de vraag stellen aan de rijke: waarin ben jij arm? En de rijke aan de arme: waarin ben jij rijk? Dat lost de maatschappelijke ongelijkheid niet op, maar helpt om gemeenschappen te vormen waarbij we voorbij de etiketten die mensen op elkaar plakken kunnen komen.

De tweedeling en wij:
Tenslotte: drie tips/wensen van Jurjen aan ons

  • Wees lokaal kerk – ik geloof in de kracht van lokale gemeenschappen, waar mensen aan beide kanten van de kloof samenkomen. Vraag je af: Wat leeft hier? Welke voorbeelden uit de buurt kunnen dienen als teken van het evangelie? Welke mensen ken ik? En hoe laat ik me kennen?
  • Openheid – ik gun de kerk meer geloof in het verhaal waarmee ze leeft. Maatschappelijk zie ik een behoefte aan een nieuw verhaal, een nieuw idee van samen ontstaan. De kerk heeft veel in huis om vrijmoedig te spreken over dat mensen gelijk zijn; over dat je elkaar kunt vergeven; over dat we kunnen werken aan een mooiere buurt. De weg, het onderwijs en het leven van Jezus, spreekt nog altijd tot de verbeelding. Laat mensen in de kerk ontdekken hoe en waarom.
  • Vertrouwen – De kerk leeft niet met een doem voor ogen – niet over de wereld én niet over de kerk. Dit vertrouwen delen is heilzaam.